Rhinopneumonie bij paarden
Herkennen, begrijpen en voorkomen van EHV-1 en EHV-4
Voorwoord
Het doel van deze gids is niet alleen om kennis te delen, maar vooral ook om handelingsbekwaamheid te vergroten. Wat doe je als er een besmetting is op stal? Hoe reageer je bij een koortsig paard tijdens het veulenseizoen? Hoe kun je als stalbeheerder een uitbraak structureel voorkomen? Dit soort vragen worden beantwoord met actuele informatie, ondersteund door inzichten van ervaren dierenartsen en stalexperts. Ook termen als 'virale latentie' en 'equine herpes myelo-encefalopathie' worden uitgelegd op een begrijpelijke en toepasbare manier, zodat deze gids bruikbaar is voor iedereen — van recreatieruiter tot professionele paardenhouder.
"Zorg begint bij het herkennen van kwetsbaarheid – en het kiezen voor bescherming, vóórdat ziekte toeslaat."
Inhoudsopgave
- Inleiding: Wat is rhinopneumonie?
- Oorzaken en verspreiding
- Symptomen en ziektebeelden
- Diagnose en behandeling
- Preventie en management
- Praktische tips voor stalbeheer
- Reflectie en aanbevelingen
Hoofdstuk 1. Inleiding – Wat is rhinopneumonie?
Rhinopneumonie is een besmettelijke ziekte bij paarden, veroorzaakt door een virus dat specifiek voorkomt bij deze diersoort: het equine herpesvirus, afgekort als EHV. De term ‘rhinopneumonie’ betekent letterlijk neus-longontsteking en verwijst naar de luchtwegproblemen die veel paarden vertonen bij besmetting. Toch is de ziekte complexer dan een gewone verkoudheid: in sommige gevallen kan het virus ook leiden tot een miskraam (abortus) of verlammingsverschijnselen doordat het zenuwstelsel wordt aangetast.
Er zijn twee hoofdtypen van het virus die rhinopneumonie veroorzaken: EHV-1 en EHV-4. Beide zijn varianten van hetzelfde virus, maar ze hebben een verschillende impact. EHV-4 blijft meestal beperkt tot milde verkoudheidsklachten. EHV-1 daarentegen kan drie vormen van ziekte veroorzaken: de luchtwegvorm (respiratoir), de abortusvorm (bij drachtige merries) en de neurologische vorm (waarbij het ruggenmerg en de hersenen worden aangetast).
Een kenmerkend aspect van het herpesvirus is dat het na een infectie niet volledig verdwijnt uit het lichaam. Het trekt zich terug in het zenuwweefsel, waar het in een latente toestand aanwezig blijft. Dit betekent dat het virus 'slaapt': het veroorzaakt geen klachten, maar is niet weg. Onder invloed van stress, ziekte of verminderde weerstand kan het virus opnieuw reactiveren, wat betekent dat het weer actief wordt en zich opnieuw kan verspreiden. Dit maakt het lastig om de ziekte volledig te beheersen of uit te roeien binnen een paardenpopulatie.
“Een ogenschijnlijk gezonde merrie kan weken later plotseling het begin zijn van een nieuwe uitbraak.”
In Nederland is rhinopneumonie een bekende en serieus genomen aandoening. Wanneer er een abortus of neurologische uitbraak plaatsvindt, zijn paardenhouders verplicht dit te melden bij de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit). Dit benadrukt het belang van alertheid. Een besmetting op stal kan grote gevolgen hebben: zieke paarden moeten geïsoleerd worden, evenementen kunnen worden afgelast, en in ernstige gevallen kunnen er meerdere dieren overlijden of worden geëuthanaseerd.
Hoewel veel paarden vroeg in hun leven al in aanraking komen met het virus, worden ze er niet per se ernstig ziek van. In veel gevallen ontwikkelen jonge paarden slechts een lichte verkoudheid. Toch blijven zij levenslang drager van het virus en kunnen zij het later opnieuw uitscheiden zonder zelf ziek te lijken. Deze paarden worden ook wel latente dragers genoemd. Omdat deze dragers niet te herkennen zijn met een test, moet elke paardenhouder rekening houden met de mogelijkheid dat het virus aanwezig is op stal, zelfs als alle dieren gezond lijken.
In deze gids zullen we stap voor stap ingaan op alle aspecten van rhinopneumonie: hoe het virus zich verspreidt, welke symptomen je kunt herkennen, hoe je een uitbraak kunt voorkomen, en wat je kunt doen als het virus toch toeslaat op stal. We leggen ook uit wat belangrijke vaktermen betekenen, zodat de gids voor iedereen goed te begrijpen is — van recreatieruiter tot fokker, van stalhulp tot dierenartsassistent in opleiding.
Het is van groot belang dat paardenhouders niet alleen reageren op symptomen, maar ook weten hoe zij risico’s kunnen inschatten en preventief kunnen handelen. Want rhinopneumonie is geen zeldzaamheid, maar een constante factor binnen elke paardenomgeving. Alleen met kennis, voorbereiding en samenwerking kunnen we de impact van deze ziekte beperken en het welzijn van onze paarden waarborgen.
Hoofdstuk 2. Oorzaken en verspreiding van rhinopneumonie
Rhinopneumonie is een ziekte die wordt veroorzaakt door een virus dat specifiek bij paarden voorkomt: het equine herpesvirus. Er zijn verschillende typen van dit virus, maar bij paarden zijn vooral EHV-1 en EHV-4 van belang. Deze afkorting staat voor Equine Herpes Virus, waarbij het cijfer verwijst naar het specifieke subtype. Beide typen kunnen luchtwegproblemen veroorzaken, maar EHV-1 is ernstiger omdat het ook kan leiden tot abortus (miskraam bij drachtige merries) en verlammingsverschijnselen.
Het equine herpesvirus behoort tot de familie van de herpesvirussen. Een kenmerk van deze virusgroep is dat ze na een eerste infectie niet volledig verdwijnen uit het lichaam. In plaats daarvan trekken ze zich terug in het zenuwstelsel, waar ze in een latente toestand blijven. Dit betekent dat het virus ‘slaapt’, zonder klachten te veroorzaken. Maar onder bepaalde omstandigheden – zoals stress, ziekte, transport of ingrijpende veranderingen op stal – kan het virus weer ‘wakker worden’ en zich opnieuw verspreiden. Deze heractivatie gebeurt vaak zonder zichtbare symptomen.
“Een gezond ogend paard kan ongemerkt de aanstichter zijn van een uitbraak.”
Hoe verspreidt het virus zich?
Het virus verspreidt zich op verschillende manieren:
- Direct contact: Als twee paarden elkaar met de neuzen aanraken, kan het virus via speeksel of neusvocht worden overgedragen. Dit is de meest voorkomende besmettingsroute.
- Indirect contact: Het virus kan ook worden overgedragen via voorwerpen (zoals halsters, drinkbakken of poetsborstels) of via de mens. Bijvoorbeeld als een verzorger een ziek paard aanraakt en daarna zonder handen te wassen een ander paard verzorgt.
- Via de lucht: Bij hoesten of niezen komen virusdeeltjes in de lucht. In gesloten, slecht geventileerde ruimtes kunnen andere paarden deze inademen. Dit heet aërogene verspreiding – een vakterm voor overdracht via de lucht.
Een ander belangrijk begrip is mechanische overdracht. Dat betekent dat het virus niet actief leeft op kleding of huid, maar toch via deze weg naar een ander paard kan worden gebracht. Bezoekers, stalmedewerkers en ruiters kunnen dus, zonder het te weten, virusdeeltjes meenemen op hun handen, schoenen of jassen.
Wanneer is het risico op besmetting groot?
Niet elke situatie is even risicovol. De kans op verspreiding van rhinopneumonie neemt toe bij:
- Veel beweging van paarden tussen verschillende stallen (bijvoorbeeld voor wedstrijden of keuringen)
- Groepshuisvesting zonder quarantainemaatregelen
- Stallen met onvoldoende hygiëne
- Drachtige merries, vooral in het laatste trimester
- Paarden onder stress of met verminderde weerstand
- Gebrekkige vaccinatie of onregelmatig bijgehouden entingen
Een term die vaak gebruikt wordt in deze context is virusuitscheiding. Dat betekent dat een paard actief virusdeeltjes naar buiten brengt via slijm of adem. Dit gebeurt tijdens een infectie, maar kan ook voorkomen bij een heractivering van een sluimerende infectie. Er bestaat geen test om latent besmette paarden op te sporen; daarom wordt er in stallen met veel paarden vaak gewerkt met algemene preventiemaatregelen.
“Zichtbare symptomen vertellen slechts een deel van het verhaal; de echte verspreiders zijn vaak onzichtbaar.”
De latente infectie: de stille bron van uitbraken
Zoals eerder genoemd kan het virus na een infectie in het lichaam blijven sluimeren. Dit wordt ‘latente infectie’ genoemd. Het virus is dan niet actief, niet besmettelijk en veroorzaakt geen symptomen. Maar het is wél aanwezig. Zodra het immuunsysteem van het paard verzwakt, kan het virus opnieuw actief worden en het paard weer besmettelijk maken voor andere paarden.
Omdat er geen test bestaat om deze slapende virussen op te sporen, moeten paardenhouders er altijd rekening mee houden dat een gezond paard alsnog een besmettingsbron kan zijn. Dit maakt de bestrijding van rhinopneumonie extra moeilijk. Het is dan ook van belang om altijd voorzorgsmaatregelen te treffen, zelfs als er geen ziekte zichtbaar is.
Wil je verder lezen? Bestel dan de volledige gids met alle hoofdstukken, inclusief voorbeelden, praktische tips en verdiepende uitleg.
Rhinopneumonie bij Paarden
Rhinopneumonie bij Paarden
Rhinopneumonie bij Paarden is een praktische en toegankelijke digitale gids van Equi-Care over het herkennen, behandelen en voorkomen van deze besmettelijke virusziekte, veroorzaakt door het equine herpesvirus (EHV-1 en EHV-4). Een uitbraak kan verstrekkende gevolgen hebben voor de gezondheid van individuele paarden én de veiligheid op stal.
In deze gids leer je:
- Wat rhinopneumonie precies is en hoe het zich verspreidt
- Hoe je symptomen herkent bij verschillende vormen (luchtweg, neurologisch, abortus)
- Wat je kunt doen bij besmetting of verdenking
- Welke maatregelen helpen bij preventie, isolatie en stalmanagement
- Hoe vaccinatie past binnen een breder zorgplan
Deze gids is ontwikkeld voor paardeneigenaren, stalhouders en fokkers die besmetting willen voorkomen en ziekteverloop willen beperken met kennis, rust en structuur.
Uitsluitend digitaal beschikbaar via Equi-Care.
Let op:Dit is een digitaal product en kan na aankoop niet worden geretourneerd of geannuleerd.