De Paardenmoestuin


Verantwoorde groenten en kruiden voor paarden – kweken, voeren en vermijden

 

Voorwoord:
Een gezonde voeding begint bij bewust kiezen wat je voert. In deze praktische gids ontdek je hoe je als paardeneigenaar een veilige en voedzame moestuin aanlegt, ook als je paard niet aan huis staat. Je leert welke groenten en kruiden geschikt zijn voor paarden, hoe je ze kweekt, oogst en verantwoord aanbiedt – én welke planten je absoluut moet vermijden.
Deze gids is bedoeld voor iedereen die met een kleine tuin, balkon of volkstuin actief wil bijdragen aan het welzijn van zijn of haar paard. Helder, toepasbaar en gebaseerd op actuele kennis uit de praktijk.

Inhoudsopgave

  1. Waarom een moestuin voor paarden?
    “Voeding begint bij de bron: gezonde grond, gezonde planten, gezond paard.”
  2. Wat mag wél? Voedzame groenten en kruiden voor paarden
    “Elke hap telt: kies bewust, plant gericht.”
  3. Wat mag níét? Giftige planten en risicogroenten
    “Weten wat je níét moet geven, is net zo belangrijk als wat je wél geeft.”
  4. Aanleggen en onderhouden van je paardenmoestuin
    “Een kleine tuin met groot effect – ook zonder paard aan huis.”
  5. Oogsten, bewaren en voeren: van tuin naar voerbak
    “Vers is goed, verstandig voeren is beter.”
  6. Seizoenskalender: wat wanneer zaaien en oogsten?
    “Met de seizoenen mee groeit ook je kennis en aanbod.”
  7. Veiligheid, hygiëne en verantwoord gebruik van je oogst
    “Een gezonde moestuin vraagt om duidelijke keuzes en zorgvuldige routines.”

Hoofdstuk 1: Waarom een moestuin voor paarden?

Inleiding

In een tijd waarin veel paarden gevoerd worden met bewerkte producten en uniforme ruwvoermixen, groeit de belangstelling voor verse, natuurlijke aanvullingen op het rantsoen. Een eigen moestuin biedt paardeneigenaren de mogelijkheid om zelf voedzame, veilige groenten en kruiden te kweken. Dit draagt bij aan de gezondheid van het paard én aan de betrokkenheid van de eigenaar. Ook wanneer het paard niet aan huis staat, kan een compacte en doelgerichte paardenmoestuin thuis een waardevolle aanvulling zijn.

Een paardenmoestuin draait om meer dan alleen planten kweken. Het vraagt kennis van geschikte soorten, het vermijden van risico’s (zoals giftige planten) en inzicht in de spijsvertering van het paard. Daarbij is het belangrijk te weten welke delen van planten bruikbaar zijn, welke je in welke vorm mag voeren (vers, gedroogd, gekookt) en hoe je de planten hygiënisch oogst en opslaat. Dit hoofdstuk legt uit waarom een moestuin een waardevolle investering kan zijn voor het welzijn en de voeding van je paard – ook op kleine schaal.

Inhoudelijke uitleg

Paarden zijn van nature grazers die in het wild tientallen soorten planten per dag eten. In een stal- of weidesituatie is die diversiteit vaak beperkt tot een handvol soorten gras en ruwvoer. Door met zorg geselecteerde groenten en kruiden uit eigen tuin bij te voeren, kun je deze variatie gedeeltelijk herstellen, met als voordeel een rijker voedselaanbod en extra micronutriënten.

De voordelen van een paardenmoestuin:

  • Aanvulling van essentiële voedingsstoffen – Veel kruiden en groenten bevatten natuurlijke vitamines en mineralen die het paard ondersteunen, vooral in periodes van herstel of seizoenswisselingen. Denk aan vitamine C in wortelpeterselie of kalium in courgette.
  • Stimulatie van eetlust en spijsvertering – Sommige planten hebben een gunstige invloed op het verteringsstelsel of de stofwisseling. Zo kan venkel helpen bij gasvorming en stimuleert citroenmelisse de eetlust op warme dagen.
  • Bevordering van natuurlijk eetgedrag – Door variatie aan te bieden en de voeding aan te passen per seizoen, boots je het natuurlijke voedingspatroon van paarden na. Dat draagt bij aan welzijn en voorkomt verveling bij paarden die weinig afwisseling hebben.
  • Verhoogde betrokkenheid – Zelf kweken betekent ook bewuster voeren, wat de relatie met het paard versterkt. Daarnaast helpt het de eigenaar om meer inzicht te krijgen in wat voeding eigenlijk is en doet.

Aangepast praktijkvoorbeeld:

Een eigenaar met een paard op pensionstal kweekt in de achtertuin onder andere wortelpeterselie, venkel, goudsbloem en smalle weegbree. Deze worden in kleine porties geoogst, deels gedroogd of vers vervoerd, en wekelijks meegebracht naar de stal. Zo ontstaat een eenvoudige, maar waardevolle aanvulling op het dagelijkse rantsoen, afgestemd op het seizoen en de gezondheid van het paard. In de zomer kiest deze eigenaar vooral voor vers kruid, in de winter voor eerder gedroogde mengsels. Alles wordt vooraf gewogen en gelabeld, zodat het overzichtelijk en veilig blijft.

Let wel: verse groenten en kruiden zijn een aanvulling op, geen vervanging van, het basisrantsoen bestaande uit hooi, weidegang en eventueel aanvullend voer. Ze dienen bewust en met mate gevoerd te worden, afgestemd op het individuele paard en de situatie.

“Voeding begint bij de bron: gezonde grond, gezonde planten, gezond paard.”

Toelichting vaktermen

  • Ruwvoer: Verzamelnaam voor vezelrijke voedermiddelen zoals hooi, voordroog of gras. Onmisbaar voor een gezonde darmwerking bij paarden.
  • Micronutriënten: Voedingsstoffen die in kleine hoeveelheden nodig zijn, zoals vitaminen en mineralen.
  • Variatie in rantsoen: Het wisselen of aanvullen van verschillende soorten voeding binnen veilige grenzen, passend bij de behoefte van het dier.

Reflectie en toepassing

Een paardenmoestuin hoeft geen grote oppervlakte te beslaan. Zelfs een paar verhoogde bakken of plantenpotten op een balkon kunnen al waardevolle kruiden opleveren. Het succes zit niet in de omvang, maar in de zorgvuldige keuze van planten, het vermijden van risico's en het verantwoord gebruik van de oogst.

Denk bij het starten van een moestuin aan de volgende vragen:

  • Wat is het doel van mijn tuin: ondersteuning bij specifieke klachten, variatie in voeding, of beide?
  • Hoeveel tijd, ruimte en kennis heb ik beschikbaar?
  • Welke planten passen bij het seizoen en de gezondheid van mijn paard?
  • Op welke manier kan ik het vervoer en bewaren van de oogst het beste organiseren, zeker als mijn paard op een pensionstal staat?

Door deze vragen vooraf te beantwoorden en klein te beginnen, voorkom je verspilling en maak je het tuinieren praktisch uitvoerbaar. Met de juiste voorbereiding wordt de paardenmoestuin een verrijkende aanvulling op je zorg voor het paard – een investering die zich in gezondheid en betrokkenheid terugbetaalt.

Hoofdstuk 2: Wat mag wél? Voedzame groenten en kruiden voor paarden

Inleiding

Een goed samengestelde paardenmoestuin biedt een natuurlijke aanvulling op het dagelijkse rantsoen. Door zorgvuldig geselecteerde groenten en kruiden te kweken, kun je het dieet van je paard verrijken met extra voedingsstoffen en variatie. Dit draagt bij aan de gezondheid, het welzijn en het natuurlijk eetgedrag van het dier. In dit hoofdstuk bespreken we welke planten geschikt zijn voor paarden, hoe ze bijdragen aan de gezondheid en waar je op moet letten bij het kiezen en aanbieden ervan.

Inhoudelijke uitleg

Veilige groenten voor paarden

Niet alle groenten zijn geschikt voor paarden. Sommige soorten leveren waardevolle voedingsstoffen, andere kunnen juist belastend of zelfs schadelijk zijn. De onderstaande groenten zijn in gematigde hoeveelheden veilig te voeren en goed toepasbaar in een thuismoestuin:

  • Wortelen (Daucus carota)
    Rijk aan bètacaroteen en vezels. Een populaire en goed verteerbare groente, die in plakjes of reepjes gevoerd kan worden. Let op bij paarden met overgewicht of insulineresistentie.
  • Pastinaak (Pastinaca sativa)
    Bevat vitamine C, kalium en vezels. Zowel rauw als gekookt te gebruiken. Pastinaak is goed te telen in diepere grond.
  • Pompoen (Cucurbita pepo)
    Laag in calorieën, rijk aan vocht en vezels. Alleen het vruchtvlees voeren, zonder schil of pitten. Kan rauw of kort gestoomd worden gegeven.
  • Komkommer (Cucumis sativus)
    Verfrissend, hydraterend en licht verteerbaar. Zeer geschikt in warme periodes of als lichte snack.
  • Courgette (Cucurbita pepo)
    Mild van smaak, goed verteerbaar en rijk aan water. Voer alleen jonge, rijpe vruchten zonder schil.
  • Bieten (Beta vulgaris)
    Bevatten antioxidanten, vezels en natuurlijke suikers. Alleen in kleine hoeveelheden voeren, vooral bij gevoelige paarden. Ook de bladeren zijn bruikbaar.
  • Zoete aardappel (Ipomoea batatas)
    Een voedzame wortelknol met vezels en langzame koolhydraten. Alleen gekookt aanbieden, zonder schil.

Geschikte kruiden voor paarden

Kruiden kunnen het dieet verrijken met geur, smaak en specifieke werkzame stoffen. Ze kunnen vers, gedroogd of in kleine hoeveelheden verwerkt in het krachtvoer aangeboden worden. Kies bij voorkeur voor kruiden die makkelijk te kweken zijn en breed toepasbaar:

  • Kamille (Matricaria chamomilla)
    Bekend om haar kalmerende werking. Ondersteunt de spijsvertering en is geschikt voor nerveuze paarden.
  • Pepermunt (Mentha × piperita)
    Stimuleert de eetlust en bevordert een gezonde maagwerking. Let op: gebruik met mate vanwege de sterke geur en werking.
  • Goudsbloem (Calendula officinalis)
    Ondersteunt huidherstel, immuunsysteem en spijsvertering. Zowel de bloem als het blad zijn bruikbaar.
  • Smalle weegbree (Plantago lanceolata)
    Helpt bij luchtwegproblemen en werkt verzachtend bij hoest. Komt ook veel in het wild voor, maar is goed te telen.
  • Citroenmelisse (Melissa officinalis)
    Rustgevend bij spanning of veranderingen in de omgeving. Werkt mild en is geschikt voor dagelijks gebruik in kleine hoeveelheden.
  • Venkel (Foeniculum vulgare)
    Bekend om de ondersteuning van de spijsvertering, vooral bij gasvorming. Zowel blad als zaad kunnen gebruikt worden.

“Elke hap telt: kies bewust, plant gericht.”

Toelichting vaktermen

  • Bètacaroteen: Een voorloper van vitamine A, belangrijk voor het immuunsysteem en de huidgezondheid.
  • Antioxidanten: Stoffen die het lichaam beschermen tegen schade door vrije radicalen, die celveroudering of ontstekingen kunnen veroorzaken.
  • Insulineresistentie: Een stofwisselingsprobleem waarbij het lichaam minder goed reageert op insuline, wat kan leiden tot overgewicht of hoefbevangenheid.

Reflectie en toepassing

Bij het opzetten van een paardenmoestuin is het belangrijk om te starten met een kleine selectie van betrouwbare planten. Kies soorten die passen bij het seizoen, jouw tuinomstandigheden en de behoeften van je paard. Houd het overzichtelijk, en breid pas uit wanneer je vertrouwd raakt met de planten en hun effect op je dier.

Let op de volgende praktische punten:

  • Variatie: Kies voor een mix van kruiden en groenten met verschillende eigenschappen en oogstmomenten.
  • Hoeveelheid: Begin met kleine porties. Observeer hoe je paard reageert en pas de frequentie of dosering aan.
  • Bewaring: Vers voeren is ideaal, maar gedroogde kruiden of ingevroren porties bieden uitkomst buiten het groeiseizoen.
  • Hygiëne: Zorg dat je planten schoon geoogst worden en bewaar alles op een droge, koele plek – liefst met duidelijke etiketten.

Door bewust te kiezen en te plannen, wordt je moestuin een waardevolle, veilige en natuurlijke bron van extra voeding voor je paard. Zo werk je actief aan gezondheid en betrokkenheid, ook als je paard niet dagelijks bij je thuis staat.

Hoofdstuk 3: Wat mag níét? Giftige planten en risicogroenten

Inleiding

Bij het aanleggen van een paardenmoestuin is het essentieel om niet alleen te weten welke planten voedzaam zijn, maar ook welke soorten schadelijk of zelfs dodelijk kunnen zijn voor paarden. Sommige planten zijn van nature giftig, terwijl andere pas gevaarlijk worden na verwerking of droging.

Daarnaast kunnen bepaalde groenten, hoewel veilig voor mensen, bij paarden spijsverteringsproblemen of vergiftigingsverschijnselen veroorzaken. In dit hoofdstuk bespreken we de meest voorkomende giftige planten en risicogroenten, zodat je deze kunt vermijden in je moestuin én in de directe omgeving.

 

Inhoudelijke uitleg

Giftige planten en bomen

Giftige planten komen vaker voor dan je misschien denkt – ook in siertuinen, weilanden en op erfafscheidingen. Een klein stukje blad of een paar bloemen kunnen al ernstige gevolgen hebben. Sommige soorten zijn in verse vorm bitter en worden daardoor meestal gemeden, maar na droging verdwijnt die smaak, waardoor het risico op opname juist toeneemt.

Hieronder een overzicht van veelvoorkomende, zeer giftige planten die je uit je paardenmoestuin (en directe omgeving) moet weren:

  • Jacobskruiskruid (Jacobaea vulgaris)
    Bevat pyrrolizidine-alkaloïden die blijvende leverschade veroorzaken. Giftig in zowel verse als gedroogde toestand.
  • Taxus (Taxus baccata)
    Eén van de giftigste planten in Europa. Alle delen, vooral de naalden, bevatten taxine. Al een paar gram kan dodelijk zijn.
  • Vingerhoedskruid (Digitalis purpurea)
    Bevat hartglycosiden die hartritmestoornissen veroorzaken. Extreem giftig, ook na droging.
  • Heermoes (Equisetum arvense)
    Rijk aan thiaminase, wat leidt tot een tekort aan vitamine B1. Zowel vers als gedroogd schadelijk voor het zenuwstelsel.
  • Adelaarsvaren (Pteridium aquilinum)
    Eveneens rijk aan thiaminase. Langdurige inname kan neurologische schade veroorzaken.
  • Goudenregen (Laburnum anagyroides)
    Bevat cytisine, een giftige stof die verlammingsverschijnselen en ademhalingsproblemen kan veroorzaken.
  • Oleander (Nerium oleander)
    Zeer giftig, ook in kleine hoeveelheden. Alle delen bevatten stoffen die de hartspier aantasten.
  • Buxus (Buxus sempervirens)
    Populaire haagplant, maar de bladeren zijn giftig en veroorzaken maag- en darmklachten. Grote hoeveelheden kunnen fataal zijn.
  • Nachtschadefamilie (Solanaceae)
    Denk aan bittersweet en zwarte nachtschade. Bevatten solanine, een stof die het zenuwstelsel aantast.
  • Waterscheerling (Cicuta virosa)
    Eén van de giftigste wilde planten. Al een kleine hoeveelheid veroorzaakt heftige stuiptrekkingen en kan snel dodelijk zijn.

Let op: ook compost of hooi kan besmet zijn met resten van deze planten. Controleer altijd het voer en materiaal dat je in de tuin gebruikt op onkruiden of ingesloten giftige soorten.

Risicogroenten en -kruiden

Hoewel veel groenten en kruiden veilig zijn voor paarden, zijn er ook soorten die spijsverteringsproblemen of andere gezondheidsklachten kunnen veroorzaken. Hieronder een lijst met planten die je beter kunt vermijden in je paardenmoestuin:

  • Uien, knoflook, prei, bieslook (Allium-familie)
    Kunnen in het lichaam leiden tot bloedarmoede doordat ze rode bloedcellen afbreken. Dit effect treedt vaak pas op bij langdurig gebruik of hogere doseringen.
  • Koolsoorten (witte kool, boerenkool, spruitjes, broccoli)
    Kunnen gasvorming en koliek veroorzaken door gisting in de darmen. Niet geschikt als losse snack of in grote hoeveelheden.
  • Aardappel (Solanum tuberosum)
    Rauwe aardappels en vooral het loof zijn giftig door de stof solanine. Alleen in kleine hoeveelheden, gekookt en zonder schil, soms bruikbaar.
  • Tomaten (Solanum lycopersicum)
    Rijpe tomaten zonder groene delen zijn in zeer kleine hoeveelheden soms veilig. De bladeren en onrijpe vruchten zijn echter giftig.
  • Bonen en peulvruchten
    Rauwe bonen bevatten lectines die giftig zijn en de spijsvertering kunnen verstoren. Alleen bepaalde soorten in goed gekookte vorm zijn in theorie bruikbaar, maar worden zelden aangeraden.
  • Avocado (Persea americana)
    Schil, pit en bladeren bevatten persine, giftig voor paarden. Het vruchtvlees is soms in zeer kleine hoeveelheden bruikbaar, maar het risico op vergissing is groot.

“Weten wat je níét moet geven, is net zo belangrijk als wat je wél geeft.”

 

Toelichting vaktermen

  • Pyrrolizidine-alkaloïden – Gifstoffen die in de lever worden opgeslagen en daar blijvende schade veroorzaken.
  • Thiaminase – Een enzym dat vitamine B1 afbreekt, wat leidt tot neurologische problemen zoals coördinatiestoornissen.
  • Solanine – Een natuurlijke gifstof uit de nachtschadefamilie, schadelijk voor het zenuwstelsel.
  • Lectines – Eiwitten die de darmwand kunnen beschadigen en de opname van voeding verstoren.

 

Reflectie en toepassing

Het voorkomen van vergiftiging begint bij bewustzijn en preventie. Zelfs in een kleine tuin kunnen gevaarlijke planten ongemerkt binnensluipen via zaadjes, compost of naburige begroeiing.

Let op de volgende aandachtspunten:

  • Controleer je moestuin en erf regelmatig – Verwijder risicovolle planten en let goed op bij onkruid.
  • Houd giftige planten gescheiden van compost – Gebruik geen restmateriaal van onbekende planten als bodemverbeteraar.
  • Geef geen snoeiafval aan paarden – Ook al lijkt het onschuldig, de kleinste hoeveelheden kunnen gevaarlijk zijn.
  • Introduceer groenten altijd stapsgewijs – Begin met kleine porties en observeer het gedrag en de mest van je paard.
  • Raadpleeg bij twijfel een deskundige – Twijfel je over de veiligheid van een plant? Vraag het na bij een dierenarts of voerspecialist.

Met deze kennis kun je gericht en veilig tuinieren voor je paard – zonder onnodige risico’s. Zo wordt je paardenmoestuin een betrouwbare bron van natuurlijke aanvulling, zonder twijfel of gevaar.

Hoofdstuk 4 : Aanleggen en onderhouden van je paardenmoestuin

Inleiding

Een moestuin voor paarden hoeft niet groot of complex te zijn, maar moet wel doordacht worden opgezet. Afhankelijk van de beschikbare ruimte en het doel van de tuin kun je kiezen voor vollegrondsteelt, verhoogde bakken, potten of zelfs een verticale tuin. Belangrijker dan de vorm is het zorgvuldig selecteren van geschikte planten, het vermijden van giftige soorten en het creëren van gezonde groeiomstandigheden. In dit hoofdstuk leer je hoe je stap voor stap een praktische, veilige en voedzame paardenmoestuin aanlegt en onderhoudt – ook als je je paard niet aan huis hebt.

 

Inhoudelijke uitleg

Stap 1: Bepaal je doel en schaal

Voordat je begint, stel jezelf de vraag: wat wil ik bereiken met deze moestuin?

  • Wil je het rantsoen verrijken met verse kruiden?
  • Zoek je seizoensgroenten als gezonde beloning?
  • Wil je de tuin vooral gebruiken voor gedroogde voorraad?

Afhankelijk van je doel bepaal je de schaal. Voor enkele kruiden is een rij plantenbakken of een kweektafel al voldoende. Voor structurele groente-oogst of afwisselende kruidenmixen is een tuinbed van enkele vierkante meters of een combinatie van bakken, potten en verticale elementen aan te raden.

Let ook op hoeveel tijd je hebt voor verzorging en verwerking. Planten vergen wekelijks aandacht – voor water, onkruidbeheer en oogst. Start daarom liever klein en overzichtelijk.

Stap 2: Kies de juiste locatie

De locatie bepaalt in hoge mate het succes van je tuin. Een goede plek voldoet aan deze voorwaarden:

  • Zonlicht: Minimaal 6 uur per dag, vooral voor kruiden.
  • Afwatering: Geen langdurige plassen; verhoogde bakken kunnen dit helpen voorkomen.
  • Toegankelijkheid: Dicht bij je huis of looppad maakt onderhoud eenvoudiger.
  • Beschutting: Vermijd open plekken met veel wind of extreme hitte.
  • Afgescheiden van andere dieren: Honden, katten en kippen kunnen planten beschadigen of besmetten.

Tip: Heb je alleen een balkon of patio? Dan is verticaal tuinieren of het gebruik van kweekbakken met potgrond een goed alternatief.

Stap 3: Bodemvoorbereiding

Een gezonde bodem vormt de basis voor gezonde planten. Test bij twijfel de structuur en pH (zuurgraad) van de grond. De meeste planten doen het goed bij een pH tussen 6 en 7,5.

  • Gebruik compost of goed verteerde mest (geen verse paardenmest) om de bodem te verbeteren.
  • Werk met mulch of stro tussen de planten om uitdroging en onkruidgroei te beperken.
  • In potten: gebruik potgrond gemengd met zand en compost voor luchtigheid en voeding.

Vermijd kunstmest of universele tuinaarde met toegevoegde meststoffen die niet geschikt zijn voor dierenvoeding.

Stap 4: Selecteer geschikte planten

Gebruik de veilige plantenlijsten uit hoofdstuk 2 als basis. Denk na over:

  • Makkelijke starters: wortelen, venkel, goudsbloem, smalle weegbree.
  • Diversiteit in bloei- en oogsttijd: dit spreidt je werk en aanbod.
  • Vaste planten: zoals citroenmelisse of tijm, die jaarlijks terugkomen en weinig onderhoud vragen.

Let op bij zaden die je ruilt of zelf oogst: controleer goed of het om de juiste plantensoort gaat. Vermijd verwarring met op elkaar lijkende, giftige planten zoals vingerhoedskruid of zwarte nachtschade.

Stap 5: Onderhoud en oogst

  • Water geven: Bij voorkeur in de vroege ochtend of avond. Geef liever minder vaak maar diep, zodat planten sterke wortels vormen.
  • Onkruid wieden: Voorkom concurrentie en herken op tijd ongewenste of giftige opkomers.
  • Beschermen tegen plagen: Gebruik bijvoorbeeld gaas tegen insecten of netten tegen vogels. Vermijd pesticiden; kies voor ecologische oplossingen zoals planten die insecten afweren (bijv. afrikaantjes).
  • Oogsten: Bij voorkeur in de ochtend, wanneer de planten vol vocht en werkzame stoffen zitten. Kruiden oogst je net vóór de bloei voor de meeste smaak en werking.

“Een kleine tuin met groot effect – ook zonder paard aan huis.”

 

Toelichting vaktermen

  • Verticale tuin: Een tuinopstelling waarbij planten in lagen omhoog groeien, bijvoorbeeld tegen een muur of rek. Handig voor balkons of kleine tuinen.
  • Compost: Gecomposteerd organisch materiaal zoals groenteafval, blad en stalmest. Werkt als natuurlijke bodemverbeteraar.
  • pH-waarde: De zuurgraad van de bodem. Deze bepaalt welke voedingsstoffen beschikbaar zijn voor planten.

 

Reflectie en toepassing

Een paardenmoestuin is haalbaar voor vrijwel iedereen met een stukje buitenruimte. Zelfs zonder ervaring kun je starten met een paar soorten in bakken of potten. Het belangrijkste is: begin klein, werk regelmatig en leer al doende.

Houd een eenvoudig tuinlogboek bij met daarin:

  • Wat je hebt gezaaid en wanneer;
  • Welke planten succesvol groeien;
  • Hoe en wanneer je oogst;
  • Hoe je paard reageert op de verschillende planten.

Aanvullende tips:

  • Gebruik labels bij elke plant om verwarring te voorkomen.
  • Houd een vaste routine aan voor controle en verzorging.
  • Combineer planten slim: plaats bijvoorbeeld goudsbloem naast wortel tegen plaaginsecten.
  • Werk met een zaai- en oogstkalender afgestemd op je regio.

Met een goede basis, aandacht voor details en een beetje geduld, wordt jouw paardenmoestuin een praktische bron van natuurlijke voeding – en een waardevolle uitbreiding van je zorg voor je paard.

Hoofdstuk 5: Oogsten, bewaren en voeren: van tuin naar voerbak

Inleiding

Het kweken van groenten en kruiden voor je paard is één ding; ze op het juiste moment oogsten, correct bewaren en veilig voeren is minstens zo belangrijk. De overgang van tuin naar voerbak vraagt aandacht voor versheid, dosering en hygiëne. In dit hoofdstuk leer je hoe je jouw oogst optimaal benut, zonder verspilling of risico’s voor de gezondheid van je paard – van het juiste oogstmoment tot het geleidelijk introduceren van nieuwe smaken in het rantsoen.

 

Inhoudelijke uitleg

Oogstmoment en techniek

Elke plant heeft zijn eigen optimale oogstmoment, afhankelijk van het doel en de gewenste werking. Door op het juiste moment te oogsten, behoud je de meeste voedingswaarde, geur en werkzaamheid.

  • Bladkruiden zoals citroenmelisse, pepermunt of goudsbloem oogst je het liefst vlak voor of tijdens de bloei, wanneer de concentratie werkzame stoffen het hoogst is.
  • Wortelgewassen zoals wortelen en pastinaak worden geoogst zodra ze een stevige, volle vorm hebben. Te lang wachten vermindert de smaak en verhoogt het risico op barsten of houtigheid.
  • Vruchtgroenten zoals courgette en pompoen moeten rijp zijn, maar niet overrijp of zacht. Pluk ze met een scherp mes en laat een klein stukje steel aan de vrucht voor langere houdbaarheid.

Gebruik bij het oogsten altijd schoon en scherp gereedschap. Reinig messen en scharen na elk gebruik om schimmel- en bacterieoverdracht te voorkomen. Verwijder plantenresten uit de tuin of bak om aantasting en ongedierte te vermijden.

Bewaarmethoden

Afhankelijk van het type plant kies je voor verse opslag, drogen of invriezen. Elk heeft zijn eigen voordelen en aandachtspunten.

  1. Vers bewaren (koelkast of koele kelderruimte)
  • Houdbaarheid: 2 tot 5 dagen, afhankelijk van soort en rijpheid.
  • Niet wassen voor bewaring – vocht bevordert bederf.
  • Geschikt voor: wortelen, venkel, komkommer, jonge courgette.
  1. Drogen (vooral voor bladkruiden)
  • Hang planten ondersteboven op een droge, luchtige plek zonder direct zonlicht.
  • Zorg dat het blad niet te dik op elkaar ligt en volledig droog is voordat je het opslaat.
  • Bewaar in goed sluitende papieren zakken of glazen potten, met datum en naam.
  • Geschikt voor: goudsbloem, weegbree, kamille, munt, citroenmelisse.
  1. Invriezen
  • Alleen geschikt voor stevige groenten zoals pompoen of gekookte zoete aardappel.
  • Blancheer indien nodig, dep goed droog en verpak in porties met datumlabel.
  • Kruiden verliezen bij invriezen deels hun geur en werking; gebruik ze liever gedroogd.
  • Niet geschikt voor bladgroenten of vochtige kruiden.

Veilig voeren

Een veelgemaakte fout is het ineens voeren van grote hoeveelheden verse groenten of kruiden. Dit kan leiden tot:

  • Spijsverteringsproblemen, zoals diarree of gasvorming;
  • Verstoring van de darmflora bij plotselinge rantsoenverandering;
  • Voerselectie of weigering van ruwvoer bij sterke geur- of smaakvoorkeuren.

Richtlijnen voor verantwoord voeren:

  • Introduceer nieuwe planten geleidelijk en altijd één tegelijk.
  • Bied per portie maximaal 100–200 gram verse groenten aan, afhankelijk van het gewicht, de gevoeligheid en de mate van gewenning.
  • Voor gedroogde kruiden: begin met een halve eetlepel per soort per dag. Meng eventueel met natgemaakt hooi of slobber.
  • Observeer je paard goed op tekenen van ongemak: diarree, koliek, verminderde eetlust of gedragsveranderingen zijn signalen om mee te stoppen.

“Vers is goed, verstandig voeren is beter.”

 

Toelichting vaktermen

  • Werkzame stoffen: Chemische verbindingen in planten die een specifiek effect kunnen hebben, zoals ontspanning, spijsverteringsbevordering of weerstandsondersteuning.
  • Darmflora: Het geheel aan micro-organismen in de darmen die essentieel zijn voor vertering, weerstand en opname van voedingsstoffen.
  • Koliek: Verzamelterm voor buikpijn bij paarden. Kan verschillende oorzaken hebben, waaronder gasvorming, verstopping of plotselinge rantsoenwijziging.

 

Reflectie en toepassing

Een paardenmoestuin levert pas échte gezondheidsvoordelen op als je de oogst zorgvuldig verwerkt en verstandig voert. Maak het jezelf overzichtelijk met een tuin- en voedingsdagboek waarin je bijhoudt:

  • Wanneer en wat je geoogst hebt;
  • Hoe je de plant bewaard hebt;
  • Wat je gevoerd hebt en in welke hoeveelheid;
  • Hoe je paard daarop reageerde.

Enkele aanvullende tips:

  • Droog overschotten op zonnige dagen meteen, om schimmel te voorkomen.
  • Gebruik een droogrek of dehydrator als je regelmatig grotere hoeveelheden wilt verwerken.
  • Bewaar je voorraad donker, droog en koel – controleer gedroogde kruiden regelmatig op motten of vocht.

Overweeg om zelf kruidenmixen samen te stellen met een specifiek doel (bijvoorbeeld voor rust, luchtwegen of spijsvertering), maar raadpleeg bij twijfel altijd een voedingsdeskundige of dierenarts.

Met aandacht voor timing, dosering en hygiëne wordt jouw oogst een veilige en waardevolle bron van natuurlijke aanvulling – afgestemd op jouw paard en jouw mogelijkheden.

Hoofdstuk 6: Seizoenskalender: wat wanneer zaaien en oogsten?

Inleiding

Een succesvolle paardenmoestuin vraagt om een planning die aansluit bij de seizoenen. Elke plant heeft zijn eigen optimale zaai- en oogstperiode. Door hiermee rekening te houden, benut je het groeiseizoen optimaal en zorg je voor een continue aanvoer van verse én houdbare producten voor je paard. In dit hoofdstuk krijg je een overzichtelijke seizoenskalender met praktische richtlijnen per maand, afgestemd op kleine thuistuinen, verhoogde bakken of potten.

 

Inhoudelijke uitleg

Voorjaar (maart – mei)

Het groeiseizoen begint zodra de bodem opwarmt en de dagen langer worden. Nu is het moment om te starten met zaaien – binnen, onder glas of in koude bak.

Zaaien in maart-april (binnen of onder glas):

  • Kamille (lichte zaaigrond, vochtig houden)
  • Citroenmelisse (kieming duurt lang, zaai dun)
  • Venkel (later uitplanten)
  • Wortelpeterselie (traag kiemend, vroeg starten)

Zaaien in volle grond vanaf april-mei (bij >10°C):

  • Wortelen (zaai dun, niet verspenen)
  • Pastinaak (direct zaaien, niet verplanten)
  • Smalle weegbree (gemakkelijk te telen, goed te combineren)
  • Goudsbloem (zaait zichzelf makkelijk uit)

Vroege oogst (mei):

  • Jonge weegbreebladeren (geschikt om te drogen)
  • Eerste citroenmelisse (voor verse thee of droging)

Let op:
Gebruik fleece of vliesdoek tegen nachtvorst bij jonge planten. Zorg voor een fijn, onkruidvrij zaaibed.

 

Zomer (juni – augustus)

Dit is de meest actieve periode. Planten groeien snel, kruiden bloeien, en het is het moment voor het grootste deel van je oogst.

Doorzaaien of herzaaien voor verlengd gebruik:

  • Goudsbloem (elke 4 weken nieuwe zaaicyclus)
  • Weegbree (voor een continue oogst)
  • Kamille (herhaalzaaiing mogelijk bij lichte grond)

Oogsten:

  • Wortelen en pastinaak (vanaf juli)
  • Goudsbloem (oogst bloemhoofdjes, droog in dunne lagen)
  • Venkelknollen (oogsten voor de zaadvorming)

Verzorgen:

  • Regelmatig wieden voorkomt concurrentie
  • Mulchen tegen uitdroging
  • Water geven in de ochtend of avond
  • Tweede bemesting toepassen indien nodig

Tip: Droog kruiden op een luchtige zolder of met een eenvoudig droogrek, en bewaar in papieren zakken met naam en datum.

Najaar (september – november)

In deze fase haal je de laatste oogst binnen en bereid je je tuin voor op de winter. Tijdige afronding voorkomt vorstschade en overwinterende plagen.

Laatste oogsten:

  • Late wortelen en pastinaak (zoetere smaak na eerste lichte nachtvorst)
  • Gedroogde kruiden afronden
  • Zaden van goudsbloem verzamelen voor volgend jaar

Voorbereiding op de winter:

  • Compost aanbrengen om de bodem te voeden
  • Opruimen van zieke of zwakke planten
  • Eventueel winterteelten zoals veldsla of spinazie onder koude bak

Gebruik van groenbemesters (bijv. phacelia of gele mosterd) houdt de bodem actief en verbetert de structuur voor het volgende seizoen.

Winter (december – februari)

De tuin is in rust, maar dit is hét moment om te plannen, evalueren en voorbereiden. Ook binnen kun je actief blijven.

Wintertaken:

  • Nieuwe zaaikalender maken
  • Zaden bestellen (vroeg bestellen = meer keus)
  • Etiketten, potten en gereedschap reinigen
  • Kruidenvoorraden controleren op schimmel of motten
  • Gedroogde kruiden mengen tot voermixen voor specifieke toepassingen
  • Kweek eventueel kleine kruiden zoals munt of citroenmelisse in potten op de vensterbank

“Met de seizoenen mee groeit ook je kennis en aanbod.”

Toelichting vaktermen

  • Voorzaaien: Het zaaien van planten binnenshuis of onder glas om eerder te kunnen oogsten na uitplanten.
  • Groenbemester: Planten die kort na opkomst worden ondergewerkt in de bodem om de structuur en voedingswaarde te verbeteren.
  • Tweede bemesting: Een aanvullende voedingsgift halverwege het groeiseizoen, vaak nodig bij potten of intensief gebruik van een klein oppervlak.

 

Reflectie en toepassing

Een seizoensgebonden aanpak voorkomt dat alles tegelijk klaar is of je plantjes onderbenut blijven. Je benut de kracht van de natuur én stemt je teelt af op de natuurlijke behoefte van je paard: in het voorjaar ondersteuning van detox, in de zomer extra vocht en verkoeling, in de herfst ondersteuning van weerstand en in de winter opslag en rust.

Maak een simpele maandplanning met drie vragen:

  • Wat zaai ik deze maand?
  • Wat kan ik oogsten of verwerken?
  • Hoe bewaar of benut ik mijn oogst?

Combineer deze aanpak met observatie van je paard: hoe reageert hij op verse kruiden? Wat werkt goed in welk seizoen? Zo wordt elk teeltjaar leerzamer en waardevoller.

Hoofdstuk 7: Veiligheid, hygiëne en verantwoord gebruik van je oogst

Inleiding

Een moestuin voor paarden is pas echt waardevol als de opbrengst veilig, hygiënisch en met kennis van zaken wordt gebruikt. Omdat de tuin zich meestal bij de eigenaar thuis bevindt, is het belangrijk om bij elke stap – van plantenkeuze tot oogst – bewust om te gaan met risico’s op besmetting, verwarring of verkeerd gebruik. In dit hoofdstuk leer je hoe je een veilige werkwijze hanteert in je thuistuin, hoe je besmetting voorkomt, en hoe je je oogst verantwoord verwerkt tot aanvullend paardenvoer – ook als je paard elders staat.

 

Inhoudelijke uitleg

Voedselveiligheid begint in de tuin

De kwaliteit van wat je voert, begint bij een gezonde basis. Een verontreinigde bodem, verkeerd gebruikte mest of verwarring met giftige planten kan serieuze risico’s opleveren voor de gezondheid van je paard.

Let op de volgende uitgangspunten:

  • Gebruik schone, gifvrije grond: Vermijd grond bij oude gebouwen of schuttingen (lood, verf), of plekken waar eerder chemische middelen zijn gebruikt.
  • Voorkom contact met giftige planten: Laat planten zoals taxus, nachtschade of vingerhoedskruid niet in of nabij je moestuin groeien, ook niet als sierplant.
  • Werk met veilige compost: Gebruik alleen goed gecomposteerde mest of groenafval uit eigen tuin. Mest uit onbekende herkomst kan pathogenen bevatten.

Bij het onderhoud:

  • Ruim snoeiafval direct op: Laat nooit verwelkte of beschimmelde planten liggen.
  • Houd compost schoon: Gooi er alleen materiaal op dat je zelf herkent en vertrouwt.
  • Gebruik plantenlabels of zaaiplan: Zo voorkom je verwarring tussen eetbare soorten en schadelijke dubbelgangers.

Hygiënisch oogsten en bewaren

Goede hygiëne is essentieel, vooral als je planten vers vervoert of langere tijd bewaart:

Oogsten:

  • Gebruik schoon, scherp gereedschap om kneuzing te voorkomen.
  • Oogst op droge dagen; bij natte omstandigheden is het risico op schimmel en bederf groter.
  • Was je handen en werk niet bij zieke of aangetaste planten.

Bewaren:

  1. Vers gebruiken: Binnen 1–2 dagen voeren is ideaal. Bewaar in een koele, droge ruimte, los verpakt en zonder te wassen.
  2. Drogen: Hang kruiden op in kleine bosjes, luchtig, uit direct zonlicht. Keukenkastje of zolder met ventilatie is geschikt.
  3. Invriezen: Alleen voor gekookte groenten zoals pompoen of zoete aardappel. Label met naam en datum, en verdeel in kleine porties.

Label altijd je bewaarde producten met:

  • Naam van de plant
  • Datum van oogst of verwerking
  • Eventuele bijzonderheden (bijvoorbeeld 'eerste keer voeren', 'voor immuunondersteuning')

“Een gezonde moestuin vraagt om duidelijke keuzes en zorgvuldige routines.”

 

Toelichting vaktermen

  • Pathogenen: Ziekteverwekkende organismen zoals bacteriën, virussen of schimmels die via besmette mest of planten je paard ziek kunnen maken.
  • Compost: Gedecomponeerd organisch materiaal uit keuken- of tuinafval. Veilig gebruik vereist volledige rijping (minimaal enkele maanden onder warme, luchtige omstandigheden).

 

 

Reflectie en toepassing

Zelfgekweekte voeding voor je paard is een prachtige aanvulling, maar vraagt discipline en aandacht. Alleen met een goede hygiënische werkwijze en duidelijke routines voorkom je fouten zoals verwisselingen, bederf of overdosering.

Maak het voor jezelf praktisch en overzichtelijk:

  • Gebruik herbruikbare zakjes, papieren zakken of potten met duidelijke labels.
  • Houd een voedingsoverzicht bij waarin je noteert: wat je hebt geoogst, hoe je het hebt bewaard, en wanneer je het hebt gevoerd.
  • Observeer het gedrag, de eetlust en mest van je paard bij elke nieuwe plant of mix die je voert.
  • Werk met vaste verdeelporties: kleine weegschaal, maatlepels of per portie in te vriezen porties voorkomen overdosering.

Extra tip: bewaar een klein monster van onbekende of zelf samengestelde kruidenmixen, zodat je bij eventuele klachten kunt nagaan wat er precies gevoerd is.

Door deze zorgvuldige aanpak wordt je paardenmoestuin een betrouwbare, veilige bron van natuurlijke voeding – afgestemd op het seizoen, de behoefte van je paard en jouw mogelijkheden.

Afsluiting

Een moestuin voor paarden is veel meer dan een verzameling planten. Het is een bewuste keuze voor natuurlijker voeren, voor betrokkenheid en voor kennis van voeding. Of je nu kruiden kweekt voor ontspanning of wortelgewassen als gezonde beloning, je draagt actief bij aan het welzijn van je paard. Daarbij geldt: klein beginnen is prima – een paar potten op het terras kunnen al het verschil maken.

Met deze gids heb je een praktische basis in handen om zelf verantwoord en veilig aan de slag te gaan. Door bewuste keuzes te maken, te plannen per seizoen, en zorgvuldig om te gaan met oogst en opslag, benut je de kracht van verse voeding optimaal. Houd vast aan een rustige opbouw, blijf observeren wat werkt voor jouw paard en wees niet bang om te leren door te doen.

Een paardenmoestuin vraagt om aandacht, maar geeft veel terug. In gezondheid, in inzicht – en in de voldoening van zelf gekweekt succes.

Dankwoord

Namens Equi-Care danken wij iedereen die heeft bijgedragen aan de kennis en inzichten in deze gids, en in het bijzonder de paardenbezitters die hun ervaringen en feedback deelden. Jullie praktijkvoorbeelden en vragen vormden de basis voor deze toegankelijke en inhoudelijk sterke handleiding. Samen maken we paardenwelzijn concreet en haalbaar – ook buiten de stal.

Liever zonder onderbrekingen lezen?
Download deze gids nu voor een aanbiedingsprijs – reclamevrij en altijd bij de hand!

De Paardenmoestuin

€ 9,95

De Paardenmoestuin

€ 9,95

De Paardenmoestuin is een praktische digitale gids voor iedereen die zijn paard wil ondersteunen met verse, zelfgekweekte kruiden en groenten — veilig, gezond en natuurlijk. Of je nu een grote tuin hebt of alleen een balkon: ook zonder je paard aan huis kun je bijdragen aan zijn welzijn.

In deze gids leer je:

  • Welke groenten en kruiden geschikt zijn voor paardenvoeding
  • Hoe je eenvoudig zelf plant, oogst en bewaart
  • Welke planten je juist moet vermijden vanwege giftigheid
  • Hoe je voert in kleine hoeveelheden en afgestemd op het seizoen
  • Wat je paard werkelijk nodig heeft aan verse aanvulling

Inclusief seizoenskalender, giftige plantenlijst, bewaartips en praktische teelttips. Perfect voor paardeneigenaren die bewust, creatief en natuurlijk willen voeren.

Uitsluitend digitaal beschikbaar via Equi‑Care.

Let op: dit is een digitale gids (PDF)
Na aankoop ontvang je direct een downloadlink.

Dit is een digitaal product en kan na aankoop niet worden geretourneerd of geannuleerd